Wilde zwijnen, ook wel everzwijnen genoemd, zijn de voorouders van onze varkens. Everzwijnen hebben steviger vlees dat ook magerder is dan varkensvlees. Zwijnen hebben een zeer gevarieerd voedingspatroon, met bijvoorbeeld gras, bladeren, eikels, beukennoten, kruiden, wortels van allerlei planten, paddenstoelen, vruchten en ook kikkers, slangen en wormen. Dat geeft ze een zeer aparte wildsmaak.
Het vlees is apart en bijzonder fijn van smaak. Hoe ouder het dier, hoe krachtiger de smaak van het vlees. Jong everzwijn tot twee jaar oud hoeft niet gemarineerd te worden, oudere dieren wel. De bouten en koteletten zijn het fijnst en kunnen bereid worden zoals varkensvlees.